Wie de HTML-taal kent, kan veel preciezer bepalen
hoe zijn webpagina eruit zal zien dan iemand die zijn pagina’s in elkaar bokst
met een WYSIWYG-editor (What You See Is What You Get) zoals bijvoorbeeld
Frontpage of Dreamweaver. Je hebt ook geen zwaar programma nodig. Het enige wat je nodig hebt
is de kladblok en de kennis van wat HTML-codes. Ookal ga je niet een volledige
website maken in HTML, toch is het belangrijk dat je een ‘woordje
meespreekt’. Dit kan namelijk nog van pas komen als je later iets in Frontpage
of Dreamweaver wil aanpassen.
De
HTML-taal bestaat uit codes, die meestal in paren voorkomen : een
openingscode en een afsluitcode. De codes staan altijd tussen punthaken (< en
>). De afsluitcode wordt altijd voorafgegaan door een schuine streep (/).
Een lege HTML-pagina ziet er zo uit :
<HTML> <HEAD> <TITLE>Hier komt je titel</TITLE> </HEAD> <BODY> Hier komt je tekst. </BODY> </HTML> |
Zo
ziet het resultaat eruit :
Meer
is het niet. Hoofdletters of kleine letters in codes maken geen verschil. De
titel komt later in de titelbalk van je browser terecht en de tekst verschijnt
in het hoofdvenster.
Deze vier dubbele codes – HTML/HEAD/TITLE/BODY – of ‘tags’ heb je absoluut nodig in elke HTML-pagina.
<HTML></HTML>
Zo’n
koppel wordt ook wel de container genoemd omdat het een hoeveelheid gegevens
(tekst, figuren, …) kan bevatten.
Elke webpagina moet verplicht beginnen met de tag <HTML> en eindigen
met de tag </HTML>. De ruimte tussen deze twee tags wordt verdeeld in
een HEAD- en BODY-gedeelte.
Goed
om te weten is dat de browser (bv Explorer, Netscape) zelf de tekst opmaakt. Of
je nu 2 spaties achter elkaar typt of helemaal geen, het resultaat op het scherm
zal altijd hetzelfde zijn.
hoofdmenu - menu - achtergronden - tekstopmaak - figuren - geluid - hyperlinks - tabellen - frames